De vetpotten van de innovatiesteun

Minister Lieten gaf in het Vlaams Parlement cijfers vrij over de verdeling van innovatiesteun in Vlaanderen. Blijkt dat die publieke middelen grotendeels terecht komen bij een 10-tal grote slokkoppen. Die tien soupeerden in 2011 samen 59% van de innovatiemiddelen. Uit de cijfers blijkt ook dat bij die slokkoppen multinationale ondernemingen zitten die hun productie in Vlaanderen vooral afbouwden en waar de werkgelegenheid met 25% kromp de afgelopen 8 jaar. Terwijl innovatie bedrijven net in staat zou moeten stellen competitief en weerbaar te blijven. Een vreemde contradictie. Wij vragen ons af wat er eigenlijk gebeurt met die vele miljoenen belastingsgeld?

Minister Lieten wees er terecht op dat de effecten van innovatiesteun over meer moeten gaan dan de creatie van werkgelegenheid. Onze maatschappij staat voor enorme uitdagingen, waaronder klimaatverandering, schaarse grondstoffen, druk op biodiversiteit, vergrijzing … Publieke middelen voor innovatie moeten dienen om oplossingen te zoeken voor deze maatschappelijke uitdagingen. Ze mogen niet louter bijdragen aan bedrijfsrendement. En het is daar dat het schoentje wringt.

Welke bijdrage de ontvangers van publieke innovatiesteun leveren aan deze uitdagingen valt momenteel niet in te schatten. Er bestaan geen heldere toetsingscriteria, geen monitoring, geen opvolging. Bovendien blijft de maatschappij verstoken van de kennis en inzichten vergaard met behulp van publieke innovatiesteun. Onder het moto van bescherming van de concurrentiepositie en intellectuele eigendomsrechten houden onderzoeksinstellingen en bedrijven hun kennis binnenskamers en lopen we als maatschappij een berg relevante kennis en inzichten mis. Zonde van al dat belastingsgeld. Het credo van bedrijven en hun federaties over een efficiënte en effectieve besteding van overheidsmiddelen zou hier veel consequenter moeten toegepast worden.