Duurzaam materialenbeheer prominent op de Europese agenda

 Op 12 en 13 juli vond in Gent een informele leefmilieuraad plaats, onder leiding van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. Gedurende anderhalve dag werd het thema duurzaam materialenbeheer in een brede context besproken.

De Europese leefmilieuministers zijn het eens over het feit dat duurzaam materialenbeheer veel meer inhoudt dan enkel een doorgedreven afvalbeleid. Duurzaam materialenbeheer is niet enkel een motor voor duurzame groei, het is een voorwaarde om tot een “resource efficiënt” Europa te komen, of een Europa dat zijn middelen (materialen, water, energie en land) zo efficiënt mogelijk inzet.

Dit laatste is  essentieel om op lange termijn de sociaal-economische toekomst van Europa te garanderen. Om deze reden wordt duurzaam materialenbeheer nu op Europees niveau als strategisch gezien. Er werd ook gesteld dat er absolute grenzen zijn aan de eindige middelen (materialen, water, energie en land) die Europa economisch kan inzetten (inclusief import & export).

Dit betekent dat er nood is aan concrete kwantitatieve tussentijdse doelstellingen om ons verbruik van die steeds schaarser wordende middelen te verlagen en zo een absolute ontkoppeling te maken tussen niet-duurzaam gebruik en economische groei. Indien Europa hier in slaagt (de alternatieven zijn niet echt fraai te noemen), zullen de voordelen ook op vele andere domeinen voelbaar zijn, bijvoorbeeld op vlak van biodiversiteit, energieverbruik, waterbeheer, gezondheid,... Het is dan ook positief dat minister Schauvliege als eerste voorzitter een volledige informele leefmilieuraad exclusief aan dit thema heeft gewijd.

De Raad stelt een aantal pistes voor die reeds op korte termijn kunnen aangepakt worden. Zowat ieder land (behalve Malta) was het eens dat een grondige herziening van groene fiscaliteit absoluut fundamenteel is als drijfveer voor de nodige veranderingen. Dit omvat eveneens het verwijderen van bestaande fiscale maatregelen (vb. subsidies) die een negatieve milieu-impact hebben. Verder is er ruime steun voor een ambitieuze herziening van de Ecodesign richtlijn, waarbij niet enkel energie-, maar eveneens materialen-, water- en landcriteria kunnen meegenomen worden. De excellenties beseffen echter ook heel goed dat dit thema veel groter is dan hun respectievelijke bevoegdheidsdomeinen. Het is dan ook cruciaal dat er domeinoverschrijdend wordt samengewerkt met bijvoorbeeld de domeinen landbouw, energie, industrie, innovatie en fiscaliteit. De link met het energiebeleid wordt specifiek aangehaald, in de context van de afweging “recycleren of verbranden”, die momenteel foutief overhelt naar het verbranden. Zo werd de mogelijkheid om verhandelbare recyclagecertificaten te introduceren om deze onbalans recht te trekken (al dan niet in combinatie met het afschaffen van subsidies die verbranding stimuleren).

 

Op zich geen gloednieuwe conclusies, maar wel bemoedigend dat dit nu op Europees topniveau wordt bevestigd en begrepen. Al bij al een goede start van de minister om dit onderwerp zo prominent op de agenda te plaatsen.

U kan steeds de evaluatie van het Belgisch voorzitterschap opvolgen op de website 10 groene eisen, een website die gedurende de komende 6 maanden de “milieuvinger” op de pols zal houden.