Europese parlementsleden zwichten voor bedrijfslobby

Het Europees parlement stemde vorige week een ingreep in de Europese emissiehandel (ETS) weg. Nu het stof is gaan liggen, wordt duidelijk dat daarmee niet alleen het Europese maar ook het Vlaamse klimaatbeleid op losse schroeven komt te staan. Waarom staken vijf Vlaamse Europarlementsleden een stok in het wiel?   Vorige week stemde het Europees Parlement nipt een voorstel weg om emissierechten vertraagd te veilen (backloading). Die ingreep zou tijdelijk het overaanbod aan rechten verminderen en de prijs ervan ondersteunen. Ze vond geen meerderheid in het parlement.  Momenteel kost het industriële installaties en elektriciteitscentrales zo goed als niets meer om broeikasgassen uit te stoten. Rechten om een ton CO2 uit te stoten, worden geveild aan de prijs van een koffie. Daardoor verdwijnt de impuls om emissies terug te dringen. De cruciale stemming ondermijnt niet alleen het Europese klimaatbeleid. De Vlaamse overheid rekende er op dat de veiling van emissierechten jaarlijks 100 miljoen euro zou opleveren. Met die euro’s wilde Vlaanderen gezinnen en ondernemingen ondersteunen, bijvoorbeeld als ze werk maken van energiebesparing. Aan de huidige prijs van emissierechten zal er minder dan 50 miljoen euro in het Vlaamse klimaatfonds terecht komen. Om werk te maken van een krachtig beleid is minstens vijf maal zo veel nodig. De meeste Vlaamse Europarlementsleden stemden voor een sterker klimaatbeleid, van Bart Staes (Groen) over Jean-Luc Dehaene (CD&V) tot Guy Verhofstadt (Open VLD). Ze legden de duimen tegen een kleine meerderheid van conservatieve en eurosceptische parlementsleden, voornamelijk uit Oost-Europa. In hun gelederen vinden we ook vijf Vlamingen terug. Frank Vanhecke, Philip Claeys (Vlaamse Belang), Dirk-Jan Eppink (Lijst Dedecker), Annemie Neyts (Open Vld) en Mark Demesmaeker (N-VA). Vooral Demesmaeker verbaast met zijn stemgedrag. Niet alleen steunt de Vlaamse regering waar de N-VA deel van uitmaakt de maatregel die Demesmaeker wegstemde. Hij zorgde er ook voor dat Vlaanderen een pak minder geld heeft voor haar beleid.

Daar kunnen goede redenen voor zijn. Demesmaeker verduidelijkt zijn keuze in een persbericht: “Een lage prijs betekent niet noodzakelijk dat de emissiehandel niet werkt. Het is bewust opgezet als een marktsysteem, het is niet aan de Europese Commissie om de prijs op te leggen.” Verder vindt hij dat het vertraagd in omloop brengen van emissierechten in economisch moeilijke tijden “instabiliteit zou creëren en het investeringsvertrouwen ondermijnen.”

Beide argumenten zijn niet uit de lucht gegrepen. Maar een argument dat in gewone omstandigheden steek houdt, kan in ongewone omstandigheden weinig zeggend  zijn. Weinig politici vonden in 2008 dat de banken overkop moesten gaan omdat ze in een marktsysteem werken. Dezelfde crisis die zowel de banken als de ETS in de problemen brengt, rechtvaardigt blijkbaar in het ene geval  overheidsingrepen en de andere geval niet.

Dat is echter niet de kern van de discussie en de reden waarom veel parlementsleden tegenstemden. Ze volgden in de eerste plaats het stemadvies van een machtige bedrijfslobby: Business Europe. Die haalde alles uit de kast om backloading te dwarsbomen. Enkele energie-intensieve bedrijven zien in de crisis een kans om komaf te maken met de toekomstige lasten van het klimaatbeleid.  Het argument dat een prijs op vervuiling de competitiviteit van hun activiteiten aantast, gaat er bij de parlementsleden als zoete broodjes in. Niemand wil nog een bedrijfssluiting op zijn geweten hebben.

Nochtans heeft de-industrialisering van Europa hoegenaamd niets te maken met het Europese klimaatbeleid. Zelfs in tegendeel, de industrie kreeg de afgelopen vijf jaar minstens 800 miljoen gratis emissierechten te veel. Tot nog toe subsidieerde het systeem de vervuiler. Het verhaal van Duferco in ons land spreekt boekdelen: het bedrijf betaalde zijn arbeiders maandenlang uit met de verkoop van gratis verkregen emissierechten. Als de industrie efficiënt werkt, krijgt ze de komende 8 jaar ook nog het overgrote deel van de emissierechten voor niets. Maar enkel de dreiging dat de achterblijvers ooit voor hun vervuiling moeten opdraaien, leidt al tot een heftig verzet.

De stemming over de backloading moest een opstap zijn naar een structurele hervorming van het Europees klimaatbeleid. Het draaide anders uit: het klimaatbeleid staat nu op alle niveaus op losse schroeven. Mogelijk krijgen de parlementsleden noch een herkansing en keren ze hun kar. Zo niet, dan valt de uitkomst gemakkelijk te voorspellen. Het hogere steenkoolgebruik van de afgelopen jaren zal zich doorzetten, ondernemingen zullen minder investeren in nieuwe technologie en Europa gaat gehavend een cruciale fase van de klimaatonderhandelingen in.

Maar bovenal: de competitiviteit van de industrie zal er geen greintje beter door worden. Voor Vlaanderen is een falend klimaatbeleid op termijn desastreus. Wereldwijd stevenen we af op een opwarming van 4 graden tegen het einde van deze eeuw. Al bij een opwarming van 2 graden ligt de zeespiegel in enkele eeuwen tussen 1,5 en 4 meter hoger. Tenzij we af willen van de West-Vlamingen en Antwerpen, houden we best op met het inroepen van de economische conjunctuur om niets te doen aan de klimaatverandering.

Klimaatbeleid