Hoe de Europese industrie miljarden verdient op vervuilen

Het Europees emissiehandelssysteem zou het belangrijkste instrument moeten zijn om de uitstoot van Europese industrie te verminderen. Het vertrekt van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Maar wat tonen de feiten? De industrie betaalt niet voor haar vervuiling, integendeel: ze krijgt geld. De 15 meest vervuilende industrieën uit 19 Europese landen hebben voor 24 miljard euro geprofiteerd van het systeem. Dat toont een rapport van het adviesbureau CE Delft in opdracht van de ngo Carbon Market Watch. Bond Beter Leefmilieu zocht uit hoe het met de Belgische industrie zit.

Grootste vervuilers krijgen grootste cadeaus

Het gratis uitdelen van emissierechten aan de Europese ETS-industrie leidt tot hallucinante situaties. Zo worden de meest vervuilende bedrijven zoals ArcelorMittal en ExxonMobil betaald om te blijven vervuilen, en souperen ze alle overheidsmiddelen op die bestemd zijn voor effectief klimaatbeleid. Het ondergraaft de essentie van het systeem: bedrijven helpen hun uitstoot te verminderen.

1,4 miljard winst

Voor elke ton CO2 die een bedrijf in Europa uitstoot, moet het een emissierecht aankopen. Er bestaat een belangrijke uitzondering op dit basisprincipe: bedrijven die gevoelig zijn aan concurrentie van buiten de Europese Unie, waar de uitstoot van CO2 niet wordt belast, krijgen de rechten gratis. Maar: die bedrijven verkopen hun gratis rechten vervolgens  op de markt en rekenen ze door aan de eindklant. Die boekhoudkundige operaties leverde de Belgische industrie in de periode 2008 tot 2014 een winst op van 1,4 miljard euro (zie kolom ‘total profits minimum’ in de tabel hieronder).

Waar komt dat cijfer vandaan? In de eerste plaats krijgt de Belgische industrie meer rechten dan ze nodig heeft, door de terugval in productie sinds de economische crisis.  Die ongebruikte rechten verkopen de bedrijven op de markt. Opbrengst: 623 miljoen euro (zie kolom ‘profits over-allocation’ in de tabel hieronder).

Daarnaast koopt de industrie een deel van de rechten aan uit het buitenland. Met die buitenlandse en goedkopere rechten wordt de effectieve uitstoot ‘gedekt’. Zo houden de bedrijven duurdere Europese rechten over die ze op de markt verkopen. Winst: 23 miljoen (zie kolom ‘profits CERs’ in de tabel hieronder).

De grootste vetpot zit in het doorrekenen van de kosten voor de uitstootrechten aan de eindklant. Nochtans hebben ze die rechten gratis verkregen. Dat levert onze Belgische bedrijven nog eens 711 miljoen euro op (zie kolom ‘profits CPT minimum’ in de tabel hieronder).

Tabel: Geverifieerde uitstoot in ton CO2 en bijkomende winsten in € per sector in België in de periode 2008-2014. Bron: CE Delft Rapport (zie link hieronder)

Kers op de taart

Tot slot krijgen de ETS-bedrijven in België energiesteun van de overheid. Deze vergoeding moet de CO2-kost die is doorgerekend via de elektriciteitsfactuur vergoeden. In Vlaanderen loopt de steun sinds 2013 op tot 148 miljoen euro. Volgens onze berekeningen, die geverifieerd werden door de VRT, is drie vierde daarvan te veel betaald. Kers op de taart: 111 miljoen euro.

Gemiste kans om te innoveren

Deze excessieve winsten staan in schril contrast met de flinke investeringen die nodig zijn om te evalueren naar een koolstofarme industrie. Verschillende productiemethodes die de uitstoot van de Vlaamse industrie drastisch kunnen verlagen zijn gekend, maar nog niet marktrijp. Het is een gemiste kans voor de overheid om de inkomsten uit de verkoop van emissierechten te gebruiken om verder onderzoek en ontwikkeling te stimuleren.

Aanpassingen nodig

2016 is een cruciaal jaar voor de herziening van het ETS-systeem. Het Europees Parlement bespreekt op dit moment de handelsperiode 2021-2030.BBL vraagt dat bedrijven al hun uitstootrechten aankopen en geen rechten gratis krijgen. Zoals hierboven uitgeklaard rekent de industrie de theoretische kost van de in praktijk gratis verkregen rechten door aan de eindklant. Die mogelijkheid roept vragen op over het concurrentieel nadeel dat bedrijven in de EU ondervinden als gevolg van de ETS-verplichtingen.

Jonathan Lambregs