Klimaat: nu handelen of later betalen

“Handel nu of schuif een gepeperde factuur door naar de toekomst.” Dat is in een notendop de  boodschap uit de milieuverkenning 2050 van de OESO. De Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking bevestigt met haar studiewerk een stelling die de laatste jaren door zowat alle toonaangevende internationale instellingen als een mantra herhaald wordt.

Van de Wereldbank over het Internationaal Energie Agentschap tot het Milieuprogramma van de Verenigde Naties allen verkondigen ze dat: “het verstandiger is om snel en doortastend te handelen voor het klimaat in plaats van te wachten tot het volgende decennium om iets te doen.”

Op basis van projecties rond de groei van de bevolking en de economie, en de weerslag ervan op sectoren zoals de energievoorziening, brengt de OESO in het lijvig rapport de toestand van het leefmilieu in 2050 in kaart bij ongewijzigd beleid.

Zo gaat de organisatie ervan uit dat we in 2050 met 9 miljard mensen zullen zijn en de mondiale economie is verviervoudigd in omvang. Dat gaat gepaard met een 80% hogere energievraag. Opvallend: ook in 2050 zou bij ongewijzigd beleid nog 85% van de energie uit fossiele bronnen komen. Daardoor zou de uitstoot van broeikasgassen met 50% toenemen. Dat zorgt voor het einde van deze eeuw voor een opwarming van 3 tot 6 graden Celsius.

Wat volgt is een gitzwart toekomstbeeld. 40% van de wereldbevolking zal kampen met problemen in de watervoorziening. De soortenrijkdom op aarde slinkt dramatisch en in 2050 wordt luchtvervuiling de belangrijkste milieuoorzaak voor vroegtijdig overlijden. Jaarlijks zullen er wereldwijd 3,6 miljoen mensen vroegtijdig sterven door fijn stof en andere vervuiling. India en China spannen de kroon, maar ook de verouderende bevolking in het Westen is erg kwetsbaar.

mathias.bienstman [at] bblv.be (Mathias Bienstman)


De OESO is bijgevolg ongemeen duidelijk in haar aanbeveling: willen we die donkere vooruitzichten keren, dan moeten we nú handelen. De organisatie bevestigt de cijfers die aantonen dat de kost van niets doen vele malen die van toereikende actie overtreft.

Zo zou het terugbrengen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen met 70% tegen 2050 in vergelijking met het voortzetten van het huidige beleid cumulatief slechts 5,5% groei kosten. Wetende dat de wereldwijde economie zal verviervoudigen is dat een klein offer. Een offer dat wel bijna 70% minder broeikasgassen oplevert. Niets doen daarentegen zou de gemiddelde bestedingen per persoon in 2050 met 14% laten afnemen. Onderstaande grafiek laat duidelijk zien hoe een minieme impact op de wereldwijde economische groei (in de bovenste lijn) volgens de OESO een enorm verschil maakt in de broeikasgasuitstoot en het klimaat (in de onderste lijn).

 

De organisatie beveelt onder andere aan om vervuilende opties duurder te maken dan milieuvriendelijke bijvoorbeeld met een koolstofheffing, milieuschadelijke subsidies te schrappen en met goede regulering en normering het leefmilieu te vrijwaren.

Pas als we dit concreet maken, wordt duidelijk welk beleid in ons land volgens de organisatie toekomstgericht is. Zo is het stelsel van de bedrijfswagens een duidelijk voorbeeld van de subsidiëring van privaat autogebruik en brandstofverbruik en zou het geleidelijk afgebouwd moeten worden. In België worden er ook nog heel wat brandstofsubsidies gegeven.

Milieuvriendelijke opties zoals passiefhuizen, treinreizen of kwaliteitsvolle voeding zijn in de meeste gevallen ook duurder dan slecht geïsoleerde huizen, vliegtuigreizen of fast food. Er is dus nog veel werk aan de winkel als we ook deze aanbevelingen van de organisaties waar oud-premier Leterme aan de slag is, willen opvolgen.

mathias.bienstman [at] bblv.be (

)