Landbouw

“Om de uitdagingen van morgen aan te gaan, zal deze Vlaamse Regering op Vlaams niveau werk maken van een landbouwbeleid dat innovatie koppelt aan duurzaamheid, rekening houdend met kostenefficiëntie en rechtszekerheid.”

De analyse van het wereldvoedselprobleem die in het regeerakkoord staat, geeft alvast een aanzet. “ Een grotere productiviteit is een belangrijk deel van de oplossing [van het wereldvoedselprobleem], maar dan wel met minder input van water, energie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.” Opvallend: dit stukje staat onder  de titel “internationaal en Europees niveau”.  Onder ‘Vlaams niveau’ staat enkel dat “we nood hebben aan een duurzame landbouw […] met respect voor het leefmilieu, voor zijn omgeving en voor het dierenwelzijn”. Wat dat concreet betekent staat er niet. Geen enkele doelstelling, geen opsomming van milieuvlakken waarop duurzaamheid beter kan.

We vroegen ons af of er toch sporen van beleid te vinden zouden zijn die concreter waren: op vlak van vermindering van gebruik van water, energie, meststoffen en gewasbescherming, bijvoorbeeld.

We vonden aanzetten tot vermindering van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, weliswaar enkel om de landbouw aan te passen aan de nieuwe Europese regels ter zake, en er lopen reeds acties om het energieverbruik terug te dringen. Over ‘water’ of ‘meststoffen’, geen woord. Tenzij dan het uitvoeren van het bestaande mestdecreet.  Merkwaardig genoeg krijgt zelfs de lang gevraagde en beloofde evaluatie van het mestbeleid in 2010 geen woordje aandacht. Verder niets over mestverwerking, mestoverschot, mestexport …

Dat mag dan ook de voornaamste conclusie zijn van het landbouwhoofdstuk in het regeerakkoord: er staat eigenlijk nauwelijks iets in. Geen woord over GGO’s en coëxistentie, geen woord over het bodembeleid (de kwaliteit van de Vlaamse landbouwbodems is ronduit zorgwekkend te noemen, maar een beleid blijkt dit niet waard?), geen woord ook over duurzame voeding, laat staan over vleesconsumptie …

Verduurzaming van de landbouw moet volgens het regeerakkoord bereikt worden via het programma voor plattelandsontwikkeling (ok, dat is met het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de voornaamste weg voor verduurzaming). Daarbij moet het VLIF versterkt worden “als motor van vernieuwing, innovatie en verduurzaming van de landbouw- en agrovoedingssector”. Dat inzetten op het VLIF is niet nieuw.  Vlaanderen  besteedt nu al uitzonderlijk veel plattelandsmiddelen aan de eerste as (concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector, met oa VLIF). Andere Europese lidstaten zetten veel meer in op as 2 (milieu) en as 3 (leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie). De VLIF-investeringen kunnen ook verduurzaming van de landbouw betekenen, maar dan moet de VLIF-reglementering wel (opnieuw) worden aangepast. Maar daar zegt het akkoord niets over. De vraag is dus hoe geloofwaardig de term ‘verduurzaming’ hier moet worden genomen.

Laten we eindigen met een positieve noot: algemeen is er voldoende aandacht voor biolandbouw (uitvoering Strategisch Plan Biologische Landbouw en ambitie binnenlandse bioproductie te verhogen), streekgebonden productie en diversificatie zoals hoeveverkoop en zorgboerderijen. 

Landbouw