Lessen uit Fukushima

Onlangs herdachten we de kernramp in Fukushima. Een jaar geleden trof een enorme aardbeving en Tsunami Japan en dat veroorzaakte één van de zwaarste kernrampen in de geschiedenis. Tienduizenden Japanners zullen hier gedurende decennia de gevolgen dragen. Dit zorgde ervoor dat de toekomst van kernenergie, niet alleen in Japan maar ook wereldwijd, openlijk terug in vraag wordt gesteld.

Als een doekje voor het bloeden werden in de nasleep van de gebeurtenissen van Japan her en der maatregelen aangekondigd om de veiligheid van kerncentrales te verscherpen. Zo moeten de Europese stresstests ons al dan niet geruststellen over de veiligheid van onze kerncentrales.

Maar, als er één ding is dat we kunnen onthouden uit de gebeurtenissen in Japan, is dat een honderd procent veilige kerncentrale eenvoudigweg niet bestaat. Bovendien hebben de meeste kerncentrales al heel wat jaren dienst achter de rug. En, hoe ouder de centrales, hoe groter het risico.

Wereldwijd staan er ongeveer 350 kernreactoren die meer dan 20 jaar oud zijn. De Belgische reactoren zijn tussen de 27 en 37 jaar oud. Volgens het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), een organisatie die niet bepaald gekend is om een kritische houding tegenover kernenergie, kan de veiligheid van deze oude centrales niet gegarandeerd worden. Dat blijkt uit een rapport dat onlangs is uitgelekt. Het IAEA stelt de nood aan strengere veiligheidsregels vast. Het is zeer onzeker of de oudere reactoren kunnen voldoen aan strengere veiligheidsregels.

De enige manier om onze veiligheid ten allen tijd te garanderen, is door een einde te maken aan het kernenergietijdperk. Sommige landen, met Duitsland op kop, lijken dit begrepen te hebben.

En ons land? België besefte al jaren geleden dat de inzet van kernenergie een eindig verhaal is. Al in 1988, in de nasleep van de kernramp van Tsjernobyl, kwam er een moratorium op de bouw van nieuwe kerncentrales.

In 2003 werd bij wet beslist om de centrales na een levensduur van 40 jaar te sluiten. Een verstandige beslissing, die er meteen voor zou zorgen dat de weg wordt vrijgemaakt voor nieuwe en duurzamere energiecentrales.

Zou, want al sinds haar stemming ligt de wet op de kernuitstap onder vuur. Jaar na jaar wisselen onheilspellende studies, die dreigen met een bevoorradingstekort, zich af met studies die aantonen dat een sluiting van de kerncentrales perfect mogelijk is. In al die jaren was er slechts één rode draad: een schrijnend gebrek aan visie voor onze toekomstige energievoorziening.  

Heeft Fukushima daar verandering in gebracht? De wil van de regering om de wet op de kernuitstap te respecteren leek een stap in de goede richting. Maar de onduidelijkheid blijft. De “wil” om de centrales te sluiten werd afhankelijk gemaakt van nog maar eens een nieuwe studie. Pas deze zomer zullen onze politici op basis daarvan een beslissing nemen over de toekomst van onze oude kerncentrales.

Fukushima heeft duidelijk gemaakt dat dit soort keuzes heel verstrekkende gevolgen kunnen hebben. We gaan ervan uit dat onze politici dat onderhand wel begrepen hebben.

Kernuitstap