Logistieke zone Meise-Westrode is voorbeeld van domme logistiek

Vorige week werd Vlaams minister voor ruimtelijke ordening Philippe Muyters in het parlement geïnterpelleerd over de voorziene logistieke zone Meise-Westrode. Het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor dit logistiek bedrijventerrein van 75 ha werd recent opnieuw geschorst door de Raad van State.

In het Vlaams parlement verklaarde Minister Muyters dat hij volledig achter de realisatie van dit bedrijventerrein blijft staan. Dat is een spijtige zaak, want dit bedrijventerrein zal zorgen voor heel wat extra vrachtverkeer in een regio die nu al zwaar verzadigd is en dagelijks te kampen heeft met veel congestie. Nochtans bieden onze waterwegen een waardig alternatief voor goederentransport over autowegen. De geplande industriezone in Meise-Westrode is enkel bereikbaar via de A12 autoweg, terwijl twee kilometer verderop het Zeekanaal Schelde-Brussel loopt. Dit kanaal heeft tot in Brussel een capaciteit van 4.500 ton. Een binnenschip van deze omvang kan dezelfde lading vervoeren als 112 vrachtwagens.

Deze Vlaamse regering heeft de mond vol van ‘slimme logistiek’. Volgens het regeerakkoord moeten logistieke activiteiten ‘prioritair tot stand komen op specifieke locaties die bij voorkeur al bi- of trimodaal ontsloten zijn. Opdat de verdere uitsplitsing van goederenstromen naar het achterland meer per spoor en binnenvaart kan verlopen, worden distributiecentra prioritair geclusterd langs multimodale knooppunten. De clustering en de bundeling van goederen laten een rendabele inzet toe van spoor- en binnenvaartshuttles naar het achterland’. Van een multimodale ontsluiting is in Meise-Westrode hoegenaamd geen sprake. Het is dan ook veeleer een voorbeeld van domme logistiek.

Bedoeling van het RUP Meise-Westrode is om langs de A12 in Westrode een grote logistieke zone aan te leggen, bestemd voor transport- en distributiebedrijven. De vorige regering keurde hiervoor een ruimtelijk uitvoeringsplan goed, maar de Raad van State vernietigde dat. Het terrein is immers gelegen in een gemeente van het buitengebied en is daarom in strijd met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Het RSV kiest ervoor om economische activiteiten te bundelen in bestaande economische knooppunten. Op deze manier wordt een uitwaaiering van bedrijventerreinen over het buitengebied tegengegaan en worden vervoersstromen in de hand gehouden. In plaats van de logica van het RSV te volgen en een betere locatie te zoeken, loste de regering dit ‘probleem’ op door van Meise een ‘bijzonder economisch knooppunt’ te maken bij de herziening van het RSV. Op basis daarvan werd een nieuw RUP goedgekeurd, maar ook dat werd nu geschorst door de Raad van State. Deze keer omdat de Raad van mening is dat de rechtszekerheid van de omwonenden geschonden is, doordat al een deel van de logistieke zone ontwikkeld kan worden, vooraleer de nieuwe ontsluitingswegen klaar zijn.

Dit bedrijventerrein is een voorbeeld van hoe eigendomsbelangen voorrang krijgen op een goed doordachte ruimtelijke planning. Een groot deel van de gronden zijn immers al sinds de jaren zeventig in handen van de intercommunale. De onteigeningen die hier al sinds de jaren zeventig werden uitgevoerd worden steeds opnieuw als argument aangehaald om toch maar door te gaan met dit logistiek terrein. Net zoals de bestemming industrieterrein die de gronden in die periode kregen. Alleen zijn de jaren zeventig ondertussen al lang voorbij. Het voorzien van een grootschalig transportterrein op een unimodale zone die enkel bereikbaar is via de weg, is echt niet meer van deze tijd.