BBL-huisrecensent Johan Van den Broek verwerkt elke maand de beste boeken voor onze lezers. In augustus krijg je deel twee van zijn zomerse reiskoffer. (c) Karla Schoeters

Met deze boeken komt deze zomer alles goed

BBL-huisrecensent Johan Van den Broek verwerkt elke maand de beste boeken voor onze lezers. In augustus krijg je deel twee van zijn zomerse reiskoffer. (c) Karla Schoeters

Heeft de natste julimaand ooit jouw stapeltje reisliteratuur al helemaal opgesoupeerd? Geen zorgen, huisrecensent Johan Van den Broek schenkt nog maar liefst drie nieuwe boekentips. Voor augustus stelt hij reflectie voor. Reflectie over hoe-het-zover-is-kunnen-komen in Zwijndrecht, over de schoonheid van dagboeken, en over rebelse romantici. Bonne lecture!

 

Afscheid van de handkus - Benno Barnard

Twee voor de prijs van één. Een dagboek en een novelle, zogenaamd geschreven door Nathan Raad in 2011 en door Benno Barnard behoorlijk vrij vertaald. Zogenaamd, want het is zijn werk. Zijn zoon Christopher noemt de novelle een anagram van zijn dagboek. De novelle hangt als een geordend kruimelspoor aan het dagboek.

Het dagboek is schijnbaar achteloos samengesteld. Lezen van de novelle veruiterlijkt dat het dagboek, wellicht net als de auteur, complex en ingenieus in elkaar zit. Dagelijkse gebeurtenissen zijn ragfijn verweven met grootse gedachten. Benno Barnard is uitermate belezen en erudiet en laat beslommeringen over loslopende honden en een kafferende Engelse boer naadloos overgaan in bedenkingen over Russische schrijvers. De talloze literatuuruitweidingen maken het dagboek soms moeilijker leesbaar en gelijktijdig zorgen ze er voor dat het veel meer is dan ‘Ik stond op, dronk een glas, deed een plas, keek wat tv en ging slapen.’ Voortdurend ontmoet hij de onuitwisbare zielenkras die hem tekent, het onherroepelijke verlies van zijn dochter Anna. Het is een écht dagboek, spontaan kuierend door het leven. Bij het lezen van de novelle wordt stilaan duidelijk hoe ingenieus zijn dagboek gemonteerd is, als een complexe puzzel.

“Goed Hebreeuws heb ik nooit geleerd, maar zijn bevlogenheid waaierde uit, naar het verleden en de mythe, naar de toekomst en de interpretatie, tot deze woorden aan toe, ver voorbij zijn dood”. Zijn vader was dominee, dichter en kreeg een eredoctoraat toebedeeld. Hij maakte een diepe indruk op de schrijver. Over zijn moeder vind je veel minder tekst, wat hij ook verklaart: “Het is moeilijk om over haar te schrijven”. Hij wacht zorgvuldig lang om over haar te vertellen om dan op de proppen te komen met een jeugdtrauma, uitgescholden worden als ‘”brillenjood”, wat hij omboog tot een kenmerk, en subtitel van het boek. In zijn biologische wortels ligt niet enkel zijn brede interesse voor de joodse cultuur, maar ook zijn ingebakken reflex om die cultuur te verdedigen. Hij adoreert het autonome karakter, en zet het autonome denken van zijn ouders met plezier verder.

Het is een dagboek van een gevoelig en taalvaardig intellectueel. Hij hanteert een erg complexe, gebalde taal en dwingt je regelmatig tot het raadplegen van een woordenboek. Hij gaat er prat op dat hij regelmatig vijf boeken gelijktijdig leest, niet (enkel) omdat hij ze graag leest, vooral omdat hij van zichzelf vindt dat hij ze moet gelezen hebben. Het boek is complex, intrigerend en uitdagend. En vooral emotioneel en oprecht. “Ik herinner me de toekomst, o Anna, en zo is mijn verdriet levenslang gegarandeerd.”

Atlas Contact

 

Alles komt goed, PFOS, Oosterweel en de terugkeer van de Kat - Thomas Goorden

“Wie denkt dat alles goed komt, denkt best nog een keer na”, de openingszin van een column van Bieke Purnelle in De Standaard. Thomas Goorden heeft meer dan één keer nagedacht. Goorden is een adept van Berthold Brecht aan wie de quote wordt toebedeeld: “Hij die niets weet is een domoor en hij die weet en niets doet een misdadiger”. Goorden schreef een misdaadroman over strafbare feiten, en dan heeft hij niet over een winkeldiefstal. Hij stuitte op een muur van onwil. Hij raakte in conflict met diverse lokale actiegroepen, en volgde andere strategieën dan Natuurpunt, BBL en Greenpeace.

Om het PFOS-verhaal aan te pakken zoals Thomas Goorden moet je onder meer eigenzinnig, volhardend, weerbarstig, wetenschapper, jurist, moedig, intelligent en energiek zijn, aangevuld met kennis van het medialandschap, vertrouwd met besluitvorming, doorzicht in mensen, bereid zijn een gigastapel documenten te doorploeteren, en bovenal een uitzonderlijke portie lef hebben. Hij noemt zichzelf ‘de Kat’, de eenzame strijder voor een beter milieu voor éénieder.

Het verhaal lijkt gekend. Er werd PFAS gevonden op de Oosterweelwerf, de ‘vervolmaking’ van de Antwerpse ring. Ook de voorbereidingen verliepen moeizaam, met verschillende ontwerpen, wisselende beleidskeuzen, tal van burgerprotesten, juridische procedures, en uiteraard een steeds hoger prijskaartje, een prijskaartje dat netjes ‘buiten begroting’ valt. De concentraties aan PFOS in mens en natuur, én op de werf, stelden de uitvoering van de werken in vraag met een onvoorzichtige overheid die het voorzorgsprincipe “wijselijk” vergat en economie boven volksgezondheid plaatste. De Oosterweelwerf werd on hold gezet, gevolgd door een parlementaire onderzoekscommissie en nieuwe juridische procedures. En het bleef niet bij Zwijndrecht: twee jaar later telt Vlaanderen maar liefst 5000 vervuild PFAS sites: woningen, crèches en industrieterreinen. Dat is niet niks.

Wat Goorden het meest stoort, is dat niemand door enige zorgplicht gehinderd werd. De beperkte beschikbaarheid van informatie over de impact van PFOS/PFAS was en is de enige verzachtende omstandigheid. Goorden spreekt over politieke corruptie, over een omerta die zich tot in het parlement uitstrekt. Voor hem is 3M allerminst de bron van het institutioneel falen: het bedrijf informeerde de BAM reeds in 2008, die pas in 2016 actie ondernam.

Goorden maakt er bijwijlen een wat theatraal verhaal van, zeker aan ’t eind. Als apotheose orkestreert hij een betoog van één tegen allen, waarbij iedereen terechtstaat. Merkwaardig, hij biedt geen ruimte voor een wederwoord. Zijn fantasie en beeldspraak (tal van (hoofd)rolspelers krijgen ook een fictieve naam zoals De Boogschutter (zijn advocate) en De Mier) maken het verhaal leesbaarder. Want het weze helder, het vraagt veel aandacht om alle informatie te vatten en te plaatsen, en alle intriges, desinformatie, misleiding, onbegrip, fraude, constructiefouten bij de overheid, … te kunnen plaatsen. Elders wordt hij zeer plastisch, bijvoorbeeld als hij de tegenpartij omschrijft als ‘een roedel advocaten’. En aan het slot geeft de Raad van State De Kat gelijk, gevolgd door een koffietje met zijn ex, diegene die hem op het spoor bracht van PFAS.

‘Als je snel wil gaan, ga alleen, als je ver wil gaan, ga samen’. Goorden wil duidelijk snel gaan. Draagvlak, rekenschap geven en overleg zijn aan hem niet besteed. Opvallend, Goorden kan, meestal ongevraagd, ook terugvallen op ‘raven’, mensen die in (semi-)overheidsdiensten werken en die hem vertrouwelijke informatie bezorgen.

‘Alles komt goed’ is ideaal als vakantieliteratuur in het buitenland. Kwestie van niet onbesuisd het Martelarenplein te bestormen. Inkijk verwerven in tal van maatschappelijke mechanismen wel. Over één zaak twijfel je best niet. Na lezing van het boek is het lastiger om aan te tonen dat Berthold Brecht ongelijk heeft.

Uitgeverij EPO

 

Rebelse genieën, de eerste romantici en de uitvinding van het ik - Andrea Wulf

Met haar boek over Alexander von Humboldt bewees Andrea Wulf dat ze zonder meer een uitstekend verhaler is. Met ‘Rebelse genieën’ doet ze er nog een schepje bovenop, een boek dat men graag in het hokje ‘historische roman’ duwt. Het verhaal speelt zich af in Jena, een kleine Duitse universiteitsstad. Inhoudelijk zijn er drie lagen. Er is het dagelijkse leven van een tiental vrienden in een kleine stad. Wonen en werken zijn vervlochten, je kuiert mee door de straten, je schuift aan voor de koffie of een maaltijd. De tweede laag zijn de stapel historische feiten, de revolutie in Frankrijk en de strijd met Duitsland, een hoog aantal stadsstaten, en grenzen die onder druk staan (Pruisen, Habsburg, …). Het derde is de inhoud, de vele pittige gedachtewisselingen tussen de hoofdrolspelers die ze samenvat als ‘de uitvinding van het ik’. Om Wulf te citeren: “Maar wanneer we naar het prille begin van de Romantiek kijken, blijkt het veel complexer, tegenstrijdiger en gelaagder te zijn”.

Kunst, religie, filosofie, wetenschap, poëzie, romans, theater, vertalingen, verhandelingen, essays, wetenschappelijke experimenten, …, alles komt aan bod. Eén van de voordelen voor Wulf is dat de hoofdrolspelers niet enkel graag praten en discussieren, maar ook hun ideeën neerschrijven. De vele bewaarde brieven waren voor haar een goudmijn. Uit de officiële publicaties haalt ze informatie over de verschuiving van het onbewuste naar het bewuste ik, uit de brieven en persoonlijke aantekeningen haalt ze voldoende informatie om bij voorbeeld haarfijn een mariage à quatre uit te leggen.

Net zoals altijd en overal is er in een groep mensen een bepaalde dynamiek, en meestal was die aanstekelijk. Wulf praat bij voorbeeld over ‘een filosofenschool’ of, nog mooier, over het ‘symfilosoferen’. De groep, én alle individuen, besefte dat ze samen hun maatschappelijke verwachtingen konden afwerpen en dat hun ik en hun filosofie de wereld kon veranderen. Als de spanningen wat té intens werden, dan begon diplomaat Goethe te kuieren. 

Wulf slaagt er meesterlijk in om een berg feiten en nuances te duiden. Na het lezen van de inleiding (haar levensloop) is één ding helder, Andrea Wulf is een rebels genie.

Atlas Contact

BBL's boekentips