Niet alle coöperaties zijn echte coöperaties

De Electrawinds-saga is niet uit het nieuws te branden. Jammer genoeg dreigen de problematische schuldenopbouw van dit bedrijf en de gevolgen hiervan voor haar “coöperatie” Groenkracht, meteen de (coöperatieve) groene stroomproductie in het algemeen in een slecht daglicht te stellen. De ene coöperatie is echter de andere niet.

Groenkracht is geen coöperatie in de strikte zin van het woord. Het is een financiële constructie die via een achtergestelde lening geld ter beschikking heeft gesteld aan Electrawinds, zonder dat de coöperanten enig zeggenschap hebben over het gebruik van hun middelen. Een dergelijke constructie is in strijd met het echte coöperatieve gedachtegoed. Volgens de internationaal erkende basisprincipes van coöperaties moet een coöperatie democratische controle uitoefenen over de productiemiddelen. Dit garandeert dat de coöperant ook de vruchten kan plukken van haar investering en dat niet de winst op het kapitaal centraal staat. 

In Duitsland is het overgrote deel van de hernieuwbare energieproductie in handen van burgers, coöperatieven of stadsbedrijven. Dit staat in scherp contrast met de Vlaamse hernieuwbare energiemarkt, waar het merendeel van de groene energieproductie in handen is van een handvol grote spelers. Langzaamaan wint het coöperatieve model gelukkig ook hier terrein. Zo werd deze week in Gent de coöperatieve EnerGent opgericht. Een mooi voorbeeld van de energieconsument die het heft in eigen handen neemt en zich mee aan het roer zet van de energietransitie.

Windenergie