Nucleaire heffing blijft een peulenschil

Deze week bereikten de regeringsonderhandelaars een akkoord over de nucleaire heffing. De nieuwe regering wil de uitbaters van de kerncentrales jaarlijks 550 miljoen euro laten betalen. Dit bedrag mag dan wel meer dan het dubbele zijn van wat de kernenergieproducenten tot nu toe op tafel moesten leggen, het blijft peanuts vergeleken met de 2 miljard winst die zij jaarlijks dankzij de afgeschreven kerncentrales binnenrijven. De energiereus blijft dus rijkelijk voorzien van gouden Belgische honing.

De regeringsonderhandelaars laten niet alleen miljoenen links liggen. Alles wijst er ook op dat het overgrote deel van de nucleaire heffing zal dienen als pasmunt voor de noodlijdende begroting. Hiermee negeren de onderhandelaars de vraag van zowat alle belangrijke stakeholders om de heffing terug te laten vloeien naar de consument – die per slot al jaren veel te veel heeft betaald aan Electrabel - door middel van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing. Enkel door de nucleaire rente in te zetten voor deze toekomstgerichte investeringen, kunnen we ze echt ten gelde maken.

Naar goede gewoonte kondigde Electrabel aan zich met alle middelen te verzetten tegen de aan haar opgelegde taks. (Nochtans stelde Electrabel eerder dit jaar zelf dat ze jaarlijks zo’n 700 miljoen winst maken dankzij hun afgeschreven kerncentrales). De energiegigant blijft zich vastklampen aan het protocolakkoord dat ze in 2009 met Magnette en Van Rompuy in achterkamertjes bedisselde. In dit akkoord werd een schamele bijdrage van 215 tot 245 euro afgesproken in ruil voor het langer openhouden van de kerncentrales. De regeringsonderhandelaars hebben ondertussen zelf gelukkig ingezien dat dit akkoord niet meer is dan een vodje papier en dat een nucleaire heffing volledig los staat van een levensduurverlenging. Electrabel daarentegen?

Kernuitstap