Onderzoek acht GGO’s niet nodig/nuttig voor voedselzelekerheid

Na twintig jaar onderzoek en dertien jaar commerciële teelt moet worden vastgesteld dat genetisch gemodificeerde gewassen (GGG’s) erg weinig hebben bijgedragen tot een toename van de opbrengst van voedselgewassen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de UCS (Union of Concerned Scientists) dat deze maand verscheen. “Failure to Yield” evalueert de opbrengst van GGG’s op basis van 20 jaar peer-reviewed onderzoek in de Verenigde Staten. Om de boer en de publieke opinie te overtuigen van het nut en de noodzaak van GGG’s, heeft de biotechindustrie steeds beweerd dat GGG’s een hogere opbrengst hebben dan conventionele gewassen en dus nodig zijn om de wereldbevolking in de toekomst te voeden. Het rapport concludeert nu echter dat genetische modificatie slechts een marginale bijdrage heeft geleverd tot de opbrengstverhoging die zich de laatste decennia heeft voorgedaan in de akkerbouw. Andere factoren waren hierbij veel belangrijker, zoals bijvoorbeeld de traditionele selectie, al dan niet gebruik makend van nieuwe technieken zoals merkergebaseerde selectie. Ook biologische en andere low-input teeltmethoden, verbeterde landbouwmethoden algemeen en uitgebreide gewasrotaties droegen bij tot een hogere opbrengst.

 

De drie GGG’s die op heden in de VS commercieel geteeld worden, zijn een insectresistente maïs (Bt-maïs), een herbicidentolerante maïs en een herbicidentolerant sojaras. UCS concludeert, na vergelijking van verschillende studies, dat de herbicidentolerante gewassen geen hogere opbrengst hebben dan conventionele maïs en soja. De Bt-maïs, die resistent is tegen de Europese maïsboorder en de maïswortelboorder, heeft de laatste decennia onder veldomstandigheden gezorgd voor een meeropbrengst van 3 à 4% ten opzichte van conventionele maïs. In 1996 werd de Bt-maïs voor het eerst geteeld, wat dus gemiddeld een opbrengstverhoging van 0,2 à 0,3% per jaar betekent. Ter vergelijking, de algemene maïsopbrengsten in de VS zijn de jongste decennia gemiddeld 1% per jaar toegenomen. Daarin had Bt-maïs dus slechts een beperkt aandeel.

UCS besluit dat andere methoden dan biotech een significante rol spelen in het verzekeren van een productieve landbouw, nu en in de toekomst. De wetenschappers sluiten niet uit dat transgene gewassen een bijdrage zouden kunnen leveren aan een hogere landbouwopbrengst. Maar ze suggereren dat het geen steek houdt om te blijven investeren in gentech –die tot nu toe niet bewezen heeft significante meeropbrengsten te genereren- ten koste van onderzoek in andere technieken. Zeker voor ontwikkelingslanden, waar de nood aan een hogere opbrengst het hoogst is, is het belangrijk landbouwmethoden te ontwikkelen die toegankelijk en toepasbaar zijn voor de lokale boeren.

Download het volledige rapport op http://www.ucsusa.org/food_and_agriculture/science_and_impacts/science/failure-to-yield.html