Plattelandsontwikkeling steunt economische in plaats van ecologische ontwikkeling

Milieu en natuur worden niet veel beter van het Vlaamse programma voor plattelandsontwikkeling. Vlaanderen kiest er voor om met het programma voor plattelandsontwikkeling in de eerste plaats de competitiviteit van de Vlaamse land- en tuinbouw verbeteren. Een belangrijk deel van het budget voor plattelandsontwikkeling gaat immers naar structurele investeringen, voornamelijk in de grotere en meest performante land- en tuinbouwbedrijven. Dat blijkt uit de tussentijdse evaluatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007 – 2013 (PDPO II) die deze week werd voorgesteld.

Het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 (PDPO II) is onderverdeeld in 4 ‘assen’. De eerste as wil de concurrentiepositie van de Vlaamse land- en tuinbouw verbeteren. As 2 omvat maatregelen ter verbetering van het milieu en het platteland. As 3 en 4 zetten in op diversificatie van de economische activiteiten op het platteland

Van de bijna 300 miljoen euro die in de eerste drie jaren van het PDPO II mocht worden uitgegeven, ging zo’n 200 miljoen (ongeveer 62%) naar de eerste as. Binnen deze eerste as gaan investeringen in de aankoop van machines en de bouw van bedrijfsgebouwen met het grootste deel van de overheidssteun aan de haal. Voornamelijk de grotere en meest performante bedrijven maken gebruik van de overheidssteun voor investeringen. De kleinere bedrijven vallen blijkbaar uit de boot.

De milieu-impact van het plattelandsontwikkelingsprogramma blijkt beperkt.

Een 80-tal WKK’s (warmtekrachtkoppelinginstallaties) zorgen voor het grootste milieueffect door een verminderd energiegebruik en verminderde broeikasgasuitstoot. Ook de impact op natuur en biodiversiteit is gering. De effectiviteit en efficiëntie van een aantal agromilieumaatregelen uit as 2 is twijfelachtig. Zo blijkt dat de maatregelen met het meeste ecologisch potentieel (bijvoorbeeld soortenbescherming en kleine landschapselementen) het minst gebruikt worden. Wat ook opvalt is dat de beheersovereenkomst ‘verminderde bemesting’ (ook wel eens beheersovereenkomst water genoemd) een groot deel van het budget wegkaapt, maar slechts weinig effect heeft op vlak van verminderen van mestgebruik.

De uitvoering van het PDPO II zit algemeen goed op schema, met ongeveer 40% van het voorziene budget besteed tussen 2007 en 2009. Sommige maatregelen zitten echter serieus achter op de planning. De maatregel ’Kaderrichtlijn Water’ werd zelfs nog niet opgestart.

Van andere maatregelen zit de uitbetaling dan weer stevig voor op schema. Het budget voor investeringssteun en vestigingssteun is al voor meer dan helft opgebruikt. Deze uitgaven zullen dus moeten beperkt worden. De milieubeweging pleit al langer voor een grotere selectiviteit in deze investeringen. Geef prioriteit aan investeringen in de verduurzaming van de Vlaamse land- en tuinbouw. Dat is trouwens ook de aanpak die Europa zal opleggen.

De keuzes die gemaakt werden in het PDPO II en de daarmee samen gaande investeringen, bepalen ook al grotendeels de richting die het volgende programma, het PDPO III, zal uitgaan. Grote investeringen en overeenkomsten lopen immers door over de programmaperiodes heen, en leggen dus nu al beslag op het budget van het PDPO III. Dat maakt bijsturing en het leggen van specifieke accenten in de volgende programmaperiode nu al moeilijk.

Lees hier de mid term evaluatie van het PDPO II.

Lees hier het achtergronddocument van de mid term evaluatie van het PDPO II.

Lees hier het PDPO II programmadocument.

lees hier en hier twee eerder gepubliceerde studies over de impact van PDPO II op agrobiodiversiteit.

Landbouw