Schipdonkkanaal zwaar onder vuur in Vlaams parlement

Vorige week werd Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits (CD&V) in de commissie openbare werken van het parlement kritisch ondervraagd over de mogelijke verbreding van het Schipdonkkanaal. Zoals geweten wil de haven van Zeebrugge een breder en dieper kanaal om meer goederen via binnenvaart af te kunnen voeren. Maar zoals u hier ook al meermaals kon lezen, is er te weinig water voor een breder kanaal. Dat bleek nogmaals uit nieuwe cijfers van de waterstanden die Sas Van Rouveroij (Open VLD) in de commissie toonde. Als het Schipdonkkanaal toch verbreed zou worden, dreigen er door watertekorten problemen te ontstaan op het kanaal Gent – Terneuzen, zullen waardevolle natuurgebieden langs de bovenschelde onder druk komen te staan en zal de verzilting verder oprukken, wat vooral problematisch is voor de landbouw.

Aangezien uit de cijfers duidelijk blijkt dat er te weinig water is voor een breder kanaal, wilden diverse parlementsleden weten waarom er dan toch mordicus verder gestudeerd wordt op deze kanaalverbreding. Minister Crevits ging in haar antwoord niet echt in op de grafieken die getoond werden. Ze verwees wel naar het regeerakkoord. Daarin staat dat de regering na het afwerken van de onderzoeken, waaronder het plan-MER, een politiek besluit zal nemen. Het MER, dat vorig jaar afgekeurd werd, wordt dus herwerkt om juist op het punt van de waterbalans meer duidelijkheid te brengen.

Aanleiding voor de pittige discussie in het parlement is de nu lopende herwerking van het MER, dat vorig jaar werd afgekeurd, en de uitvoering van twee bijkomende studies, een ecohydrologische studie en een studie naar de waterbeschikbaarheid.

 

Uit slides met metingen van de afvoerdebieten van 2009, die Sas Van Rouveroij (Open VLD) in primeur aan de commissie toonde, bleek nogmaals duidelijk dat er te weinig water is om dit verbrede  kanaal te voeden. Ook vanuit de milieubeweging stelden we eerder reeds, op basis van vroegere metingen van de waterdebieten, dat er simpelweg te weinig water is voor én een verbreding van het Schipdonkkanaal én een nieuwe zeesluis in Terneuzen. Dat wordt nu bevestigd door de nieuwe cijfers die Van Rouveroij toonde. Zowel het kanaal Gent – Terneuzen, het kanaal Gent – Oostende als het te verbreden Schipdonkkanaal worden immers gevoed met water uit de Schelde. Nu al is er in droge periodes te weinig water beschikbaar, waardoor de zouttong vanaf zee veder oprukt richting binnenland en de verzilting verder toeneemt, met alle gevolgen vandien voor landbouw en natuur. Als toch gekozen wordt voor een breder Schipdonkkanaal, zal dat bovendien problemen opleveren voor de bediening van de sluizen in Terneuzen en komt de bereikbaarheid van de Gentse haven in het gedrang. Ook dreigen er tekorten aan proces- en koelwater voor de industrie in de Gentse kanaalzone, onder andere voor de hoogovens van Arcelor-Mittal. Verder zullen de Europees beschermde natuurgebieden langs de Schelde, zoals bv. de Kalkense Meersen, door het watertekort verdrogen en onder druk komen te staan.