Topeconomen pleiten voor hervorming Europese emissiehandel

Topeconomen pleiten voor de invoering van een minimum- en maximumprijs voor emissierechten in de Europese emissiehandel (ETS). Omdat de minimumprijs hoger zal zijn dan de huidige marktprijs zal dit voor meer investeringen in koolstofarme technologie zorgen, wat de dynamische kostenefficiëntie van de Europese energietransitie ten goede komt.

Dat blijkt uit een  publicatie van Euro-CASE over de hervorming van de Europese emissiehandel (ETS), die Otmar Edenhofer, hoofdeconoom van het gerenommeerde Potsdam instituut voor klimaatonderzoek, deze week presenteerde.  Hij overhandigde het dossier aan twee Vlamingen: Jos Delbeke, directeur-generaal van DG Clima en Europarlementslid Ivo Belet, die de discussie in het Europees Parlement leidt over een voorstel rond de hervorming van de ETS.

Er is een lang (academisch) debat over wat het beste economisch beleidsinstrument is voor emissiereducties: een koolstofheffing of verhandelbare emissierechten gecombineerd met een uitstoot plafond. Het eerste instrument stuurt de emissies neerwaarts door de vervuiling aan een vaste prijs te belasten, het tweede door de toegelaten hoeveelheid emissies vast te leggen. Bij het eerste ligt de prijs vast maar niet de uiteindelijke hoeveelheid emissies, bij het tweede is het net omgekeerd. De hoeveelheid emissies liggen vast maar niet de prijs. Op het eerste zicht lijkt emissiehandel best te passen bij klimaatbeleid: ze garandeert in een systeem zonder achterpoortjes immers de hoeveelheid emissies en daar draait het om. Daarbij komt dat emissiehandel ‘statisch kostenefficiënt’ is: de markt ‘zoekt’ de goedkoopste emissiereducties en voert die eerst uit.

Het rapport van Euro-CASE legt echter een pijnpunt bloot dat de laatste jaren het beleidsdebat beheerst. Als de koolstofprijs voor vervuiling om welke reden ook aanhoudend laag is, zoals nu het geval, vermindert ‘de dynamische kostenefficiëntie’ van de emissiehandel. Er wordt dan onvoldoende geïnvesteerd in de technologie die op termijn nodig is om te zorgen voor meer dan 80% broeikasgasreducties aan de laagste kost. Volgens modellen die economische parameters combineren met gegevens over energietechnologie zou de koolstofprijs in 2015 al tussen de 10 en 20 euro per ton CO2 moeten liggen om die dynamische kostenefficiëntie te garanderen.

De auteurs stellen dan ook voor om een minimum- en maximumprijs in te voeren voor emissierechten. Ze willen dus een hybride systeem tussen een koolstofheffing en emissiehandel creëren. Zo een prijszone waarin de prijs van emissierechten fluctueert heeft volgens het rapport het voordeel dat de dynamische efficiëntie verhoogt en dat het Europees beleid beter aansluit bij verschillende politieke keuzes op nationaal niveau. Nu verkeren we immers in de droevige situatie dat een land dat meer wil doen voor het klimaat in de ETS-sectoren met haar inspanningen enkel de prijs van emissierechten in de ETS laat dalen, maar niet de hoeveelheid emissies op EU-niveau verandert, die liggen immers vast. Bovendien is het plafond voor 2020 op een te hoog niveau gelegd, wat al helemaal niet goed is voor het klimaat.

Daarnaast verkent het rapport enkele pistes rond het uitbreiden van de ETS naar andere sectoren en de bescherming tegen koolstoflekkage. Daar opperen de auteurs om het handelsbeleid en andere hefbomen beter in te zetten zodat handelspartners van de EU een koolstofprijs integreren in hun export naar de EU of beter nog, al in hun productie.

> Lees het rapport hier

Klimaatbeleid