Achter de schermen van de COP25: hoe gaan de wereldleiders de klimaatverandering counteren?

De 25ste klimaatconferentie van de Verenigde Naties is in volle gang. De grootste uitdagingen: ambitieverhoging van de nationale klimaatplannen en het verder uitwerken van de spelregels van het klimaatakkoord van Parijs. Terwijl het internationale proces zoals gebruikelijk log en traag verloopt, verwachten steeds meer mensen buiten het conferentiecentrum dringend actie. Maar liefst 500.000 manifestanten kwamen vorig weekend op straat in Madrid om een ambitieuze en sociaal rechtvaardige uitkomst van de COP te eisen. Bond Beter Leefmilieu woont de klimaattop bij. Wat zijn de hete hangijzers?

Emissiekloof dichten

Via het klimaatakkoord van Parijs engageerde de internationale gemeenschap zich om de opwarming van de aarde te beperken tot maximum 2 graden, en nog liever 1,5 graad. Maar de optelsom van de nationale klimaatplannen van alle landen brengt ons nog altijd een klimaatopwarming van meer dan 3 graden. De wetenschap is nochtans duidelijk: als we de opwarming tot 1,5 graad willen beperken, moeten we de komende tien jaar onze uitstoot halveren. 

Met andere woorden, de nationale klimaatplannen hebben een update nodig. En dat ten laatste in 2020, want dan begint de uitvoering van het akkoord van Parijs. Een belangrijke doelstelling van de klimaattop in Madrid (COP25) is dan ook om zoveel mogelijk te anticiperen op dit proces, dat eind 2020 zal uitmonden in de klimaattop in Glasgow (COP26). We verwachten dat de landen op deze COP het engagement om hun nationale klimaatplannen te updaten in Madrid bestendigen.

Doen wat nodig is

De kwestie van de ambitie blijft centraal staan in de internationale klimaatonderhandelingen. Het middenveld verwacht dat de regeringen op basis van de laatste speciale rapporten van het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) strengere nationale engagementen voor emissiereducties in 2030 en 2050 aangaan. 

Dat geldt ook voor Europese Unie: de officiële doelstelling van 40 procent minder broeikasgassen tegen 2030 is niet genoeg voor Europa om zijn deel te doen in de strijd om de opwarming onder de 1,5 graden te houden. Dat blijkt uit de nieuwste wetenschappelijke inzichten van het IPCC Special Report 1.5, dat vorig jaar uitkwam. En de EU neemt zijn verantwoordelijkheid. Met de Green Deal trekt Europa zijn engagement voor 2030 op naar -55 procent en netto nuluitstoot in 2050. 

Een mooie doelstelling, die ook implicaties heeft voor het gevraagde ambitieniveau van België. Het klimaatplan van minister Demir is daardoor mogelijk twee dagen na publicatie al achterhaald: met de implementatie van de Green Deal in het vooruitzicht volstaat de 35 procent reductie in 2030 niet meer. 

Koolstofmarkt of geen koolstofmarkt?

Het uitwerken van de spelregels van het klimaatakkoord van Parijs stond al hoog op de agenda op de vorige klimaattop in Katowice, maar kon daar niet afgeklopt worden omdat de landen geen akkoord bereikten over de globale koolstofmarkten (artikel 6 van het akkoord van Parijs). Een van de redenen was het risico dat slechte regels het akkoord van Parijs zouden ondermijnen. 

Hoe werkt het principe van internationale CO2-markten? Landen die hun doelstellingen niet bereiken, kunnen uitstootverminderingen kopen van landen die het beter doen dan hun doelstellingen. Heeft dat zin? Ja, maar enkel als die uitstootvermindering ‘op overschot’ er echt is. Een regering die haar overschot wil verkopen, moet daarom een klimaatplan voorleggen dat leidt tot een grotere vermindering van uitstoot in vergelijking met een traject dat de opwarming van de aarde beperkt tot 1,5°. Het grootste deel van de huidige plannen voldoet daar niet aan. We kunnen dus de vraag stellen of koolstofmarkten de algemene ambitie van de plannen zouden verhogen of ze juist zouden ondermijnen. Een slechte implementatie van de koolstofmarkten kan leiden tot een toename van 20 tot 30 Gt CO2 van de wereldwijde uitstoot in de vorm van 'hete lucht’. 

Een eventueel akkoord over regels voor koolstofmarkten en niet-koolstofmarkten moet daarom sterke garanties bieden op het gebied van milieu-integriteit, sociale rechtvaardigheid en mensenrechten, en zorgen dat er geen achterpoortjes en dubbeltellingen kunnen plaatsgrijpen. Het klimaatmiddenveld is van mening dat geen akkoord over artikel 6 beter is dan een slecht akkoord: slechte regels kunnen meer kwaad dan goed doen op het vlak van klimaatbescherming. 

De rol van de oceaan

Naast de vaste agenda formuleerde het Chileense voorzitterschap van de klimaattop ook een aantal andere prioriteiten. De COP25 wordt ook wel de Blue COP genoemd door de focus op de oceaan. Het IPCC-rapport over de oceaan en de cryosfeer, gepubliceerd in september 2019, toonde aan hoe belangrijk het is om de oceaan te beschermen om de klimaatverandering te bestrijden. 

Hoe werkt dat dan? De oceaan absorbeert gedeeltelijk de toename van de hoeveelheid CO2, wat resulteert in verzuring van het water. Bovendien verandert de verhoogde temperatuur de soorten samenstellingen en stromingen, veroorzaakt het een zeespiegelstijging en verzilting van zoet water en verhoogt het extreme weersomstandigheden. Deze hebben ook sociale gevolgen, waaronder de verplaatsing van mensen uit kust- en eilandgebieden en een bedreiging voor de toegang tot veilig drinkwater. Meer dan redenen genoeg om de oceaan ook binnen de klimaatonderhandelingen de nodige aandacht te geven.

BBL op COP25

Bond Beter Leefmilieu woont de klimaattop in Madrid bij om erover te berichten naar de buitenwereld, en onze beleidsmakers het vuur aan de schenen te leggen. Voor België zijn er vier ministers aanwezig in Madrid: federaal minister Marghem die de delegatie aanvoert, Vlaams minister Demir die voor België spreekt bij de Europese standpuntvorming en de Waalse en Brusselse ministers Henry en Maron. Samen met onze partners van de Klimaatcoalitie stelden we aanbevelingen op, die we hen in Madrid voorstellen.

Met minister Zuhal Demir (midden)

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid