Kafka bedreigt de veggieburger

Wie denkt er bij het bestellen van een veggieburger dat hij vlees op zijn bord krijgt? Niemand. En toch stemt het Europese parlement op 20 oktober over wetgeving die het gebruik van ‘vleesbenamingen’ als steak, burger of worst zou verbieden voor het vegetarische alternatief. Onder het mom dat het voor verwarring zou zorgen. Kafkaësk.

Beledigde consument

Het initiatief om zo’n verbod op te leggen, is louter het gevolg van de halsstarrige vleeslobby. Maar voor de consumenten blijkt er namelijk helemaal geen sprake van verwarring: in ons land kwamen bij Test Aankoop, noch bij de FOD Economie klachten binnen. Terwijl beiden wel aangeven vaak klachten te krijgen over andere onderwerpen rond voeding en ettikettering.

Duits onderzoek kwam tot hetzelfde resultaat: er is momenteel geen misleiding bij consumenten over dit onderwerp. Logisch ook, niemand verwacht vlees in een product waarbij ‘veggi’, ‘vegan’ of ‘vegetarisch’ duidelijk op de verpakking staat. Iets anders beweren, is een rechtstreekse belediging van de consument. 

Of hoe de vleeslobby er middels een stukje kafkaiaanse wetgeving misschien wél in zal slagen om een handvol woorden te verbieden, maar hoe ze de tijdgeest niet zal keren.

Afleidingsmanoeuvre

Waarom dergelijke wetgeving dan toch in de steigers staat, is duidelijk. Het is een afleidingsmanoeuvre van de vleesindustrie om de dalende trend in het vleesverbruik af te remmen. Het verbod op deze ‘vleesnamen’ druist in tegen alle logica van goed bestuur. We eten namelijk nog steeds ongeveer dubbel zoveel vlees als maximaal wordt aangeraden voor onze gezondheid en milieu. Net het omgekeerde is dus nodig.

Een herkenbare benaming maakt het voor de consument duidelijk hoe hij het product kan bereiden. Dat dit nodig is om de transitie naar meer plantaardige voeding te versnellen, staat ook als duidelijke doelstelling in de Europese Farm to fork-strategie. 

Achterhaalde wetgeving

Deze wetgeving lanceren, is onverantwoord. De toekomstkansen voor deze groeiende industrie, en van de landbouwers die volop inzetten op de productie van plantaardige eiwitten, wordt ermee onderuit gehaald.

Dit verbod staat trouwens haaks op de realiteit. Het zijn termen die door de consument vlotjes worden gebruikt. Hetzelfde zien we bij zuivelbenamingen. Ruim een decennium geleden werden ook zuivel benamingen verboden voor plantaardige alternatieven. Amandelmelk, sojaroom of cocosyoghurt mochten niet meer worden gebruikt. Wat blijkt? Deze termen zijn toch volledig ingeburgerd in onze spreektaal. Wetgeving die haar doel volledig voorbij schiet, dus. 

Elke Europarlementariër die recht in zijn of haar schoenen staat en het algemeen maatschappelijk belang voor ogen houdt, kan hier maar één ding mee doen: wegstemmen en afvoeren. 

 

Plantaardige voeding

Meer over Plantaardige voeding