Energiebesparing moet versnelling hoger, maar industrie en overheid staan op de rem

Begin maart publiceerde de Commissie Energiebeleidsovereenkomsten (EBO) haar nieuwe jaarverslag over de energiebesparing van de Vlaamse industrie. Wat blijkt? De ondernemingen zitten op schema om hun besparingsdoelstellingen te halen. Maar willen we tegen 2050 een koolstofneutrale industrie, dan moet het systeem van de energiebeleidsovereenkomsten anno 2018 grondig herzien worden. Meer ambitie is nodig.

Vrijwillige overeenkomsten

EBO’s zijn vrijwillige overeenkomsten tussen de Vlaamse overheid en 334 ondernemingen uit verschillende energie-intensieve industriële sectoren, zoals chemie, kunststoffen, staal, voeding, metaal, papier, textiel en glas. De bedrijven engageren zich om economisch rendabele energiebesparende maatregelen uit te voeren. In ruil legt de Vlaamse overheid geen bijkomende administratieve lasten of nieuwe regelgeving op.

De cijfers van de Commissie Energiebeleidsovereenkomsten (EBO) geven een zicht op de resultaten voor 2015 en 2016 en de ingeschatte besparing voor de periode tot en met 2018. Daaruit blijkt dat de ondernemingen goed op schema zitten om hun besparingsdoelstellingen te halen. Door energiebesparende maatregelen uit te voeren, realiseerden de EBO’s in 2015 en 2016 samen een besparing van 9,86 PJp. Eind 2018 zou dat oplopen tot 17,4 PJp, oftewel 3,6% van het primaire energieverbruik in 2014. De chemische sector - de grootste van de familie - klopt zich op de borst met het resultaat: “dit evenaart de isolatie van 500.000 daken. Hierdoor werd 515.000 ton aan CO2-emissies vermeden, vergelijkbaar met de gemiddelde jaarlijkse uitstoot van 260.000 auto’s. Deze energiebesparing is goed voor meer dan 60% van de door Europa opgelegde energiebesparing voor Vlaanderen.”

Negatieve houding van Vlaanderen in Europees energiebesparingsdossier

Contradictorisch genoeg zorgt dit positieve resultaat ervoor dat Vlaanderen op de rem staat in Europese besprekingen over energiebesparing. Dat zit zo: momenteel onderhandelen de lidstaten met het Europees Parlement over de herziening van de Energie-Efficiëntierichtlijn (EED). Waar het Europees Parlement mikt op een bindende besparingsdoelstelling van 35% tegen 2030, houdt de Europese Raad het tot nu toe op een niet-bindende doelstelling van 30%. Maar de lidstaten zijn erg verdeeld. Een ambitieuze groep onder leiding van Frankrijk en Duitsland, ziet wel graten in de hogere ambitie. België zit jammer genoeg in het kamp van het Verenigd Koninkrijk, Polen, Roemenië en Hongarije: landen die er alles aan doen om de lat zo laag mogelijk te leggen.

Waarom toont België zich zo weinig ambitieus? Omdat Vlaanderen op de rem staat. In Vlaanderen leeft namelijk het gevoel dat de besparingsverplichtingen te veel op de schouders van de (petrochemische) industrie liggen. Het klopt dat deze sector momenteel instaat voor 60% van de besparingsresultaten. Maar ook andere sectoren kunnen meer doen. Vlaanderen is eigenlijk een uitzondering in Europa omdat we er zélf voor kozen om onze besparingsdoelstellingen hoofdzakelijk via de EBO's (de industrie) te behalen.

De Vlaamse overheid zou het ook anders kunnen aanpakken en de inspanningen evenwichtiger verdelen over de samenleving, zodat niet vooral de industrie energie moet besparen. Het grootste besparingspotentieel (70-75%) kan je namelijk behalen door alle gebouwen goed te isoleren. Dit biedt ook groeikansen voor onze isolatiebedrijven, aannemers en installateurs. Ook extra beleidsmaatregelen rond mobiliteit kunnen meegerekend worden in onze besparingsrapportage aan Europa. Stimulansen voor elektrische wagens en fietsen, en een slimme kilometerheffing voor personenwagens, zouden ons in één klap een pak extra voordelen opleveren: energiebesparing, minder files en een betere luchtkwaliteit. Bovendien hebben we met zowel Volvo als Audi twee autoconstructeurs die zich engageerden om in België elektrische voertuigen te produceren. Inzetten op elektrisch vervoer zorgt dus ook voor jobcreatie.

Blik op koolstofneutraal 2050

EBO’s en hun voorgangers (de Audit en Benchmarkconvenanten) hebben hun verdienste: energie-efficiëntie kwam op de radar bij de industrie, er kwam meer transparantie en er konden al heel wat kosten en uitstoot van broeikasgassen worden vermeden. Maar intussen is het instrument voorbijgestreefd. Een systeem dat 3,6% energiebesparing op vier jaar tijd oplevert, is niet het middel om Vlaanderen naar een koolstofneutrale industrie te loodsen tegen 2050.

Maar nog niet alle geesten zijn rijp in Vlaanderen. Nu beperkt het publieke standpunt van industriefederaties zich hoofdzakelijk tot het verdedigen van een zo laag mogelijke energieprijs voor enkele grote spelers. Nochtans liggen er ook andere uitdagingen op de plank. Hoe kan de Vlaamse industrie concurrentieel blijven in een veranderende wereldeconomie? Hoe verhoudt de industriële innovatie zich tot de energietransitie naar 100% hernieuwbare energie? Welk beleid hebben we daarvoor nodig?

Het verschil met omringende landen is frappant. Na het klimaatengagement van de Nederlandse industriële grootverbruikers in april 2017, heeft nu ook de chemische industrie bij onze noorderburen een studie gepubliceerd die aantoont dat hun sector kan en wil evolueren naar klimaatneutraal. Ook in Duitsland omarmt de chemische sector de Energiewende.

De ondernemende overheid

De Vlaamse industrie is minder lokaal verankerd dan bij onze buren en vaak nemen internationale hoofdkwartieren de investeringsbeslissingen. De Vlaamse overheid mag haar energie- en industrieel beleid niet laten bepalen door enkele grote buitenlandse spelers. Op het eind van de rit dreigen we met lege handen achter te blijven, zolang we geen toekomstgerichte visie ontwikkelen naar een duurzame industrie. De overheid moet samen met de verschillende industriële sectoren werken aan sectorale low carbon roadmaps tegen 2050. Investerings- en innovatiesteun kan dan enkel nog voor bedrijven die hun strategie en investeringen enten op die koers naar klimaatneutraal.

Zoals de Italiaans-Amerikaanse economieprofessor Mariana Mazzucato van University College London het mooi samenvat: “We hebben nood aan een ondernemende overheid die de lijnen uitzet, doelgericht innovatie stimuleert en zo nieuwe markten en economische welvaart creëert voor iedereen.”  

> Jaarverslag EBO’s 2015 - 2016

Energiebesparing

Meer over Energiebesparing