Foto Annie Spratt

Europees landbouwbeleid creëert meer problemen dan het oplost

Foto Annie Spratt

Jaarlijks gaat zo’n 60 miljard euro aan subsidies naar de Europese landbouwers. Een deel daarvan is bedoeld voor maatregelen die het milieu en de biodiversiteit verbeteren. Een nieuwe studie toont aan dat deze middelen niet efficiënt ingezet worden en hun doel voorbij schieten. Hoog tijd dat Europa haar beleid aanpast aan de maatschappelijke verwachtingen. Ook onze eigen ministers kunnen het verschil maken.

Waar ligt de toekomst?

De Europese Commissie denkt momenteel na over hoe het Europees landbouwbeleid (GLB) eruit moet zien na 2020. Europees commissaris Phil Hogan communiceert de plannen van de commissie pas op 29 november. Maar een eerder uitgelekte nota toonde geen grote ambities. Toch zijn de toekomstige uitdagingen enorm. Deze week brachten onder andere EEB, Birdlife en Nabu een studie uit die enkele rake kanttekeningen plaatst bij het huidige beleid. Het is te duur, niet efficiënt en haalt de vooropgestelde doelen niet.

Oude koeien

Het landbouwbeleid in Europa werd in het leven geroepen na de Tweede Wereldoorlog. Doel ervan? Voldoende voedsel produceren tegen een aanvaardbare prijs. Dat doel lijkt voorbijgestreefd. Vandaag is Europa meer dan zelfvoorzienend voor de meeste voedingsproducten en verschoof de focus van het brede publiek naar andere sociale, economische en ecologische problemen. 

Is het GLB sociaal? 

Op sociaaleconomisch vlak scoort het GLB matig. Ja, er is voldoende voedsel en landbouwers worden ondersteund in hun inkomen. Maar die ondersteuning is niet evenredig verdeeld: ze gaat vooral naar de grootste bedrijven. Kleine, vaak duurzamere bedrijven worden benadeeld. Er stroomt een belangrijk deel van de subsidies door naar verpachters en toeleveraars, die hun prijzen hieraan aanpassen. Ook de link tussen de Europese marktvraag en gezondheid ontbreekt. Zo gaat het leeuwendeel van de subsidies naar het ondersteunen van dierlijke productie. 73% van de directe betalingen zijn weggelegd voor deze sector. En dat terwijl in Europa de vraag naar dierlijke producten daalt. De directe betalingen creëren een subsidie-afhankelijkheid. Ze beïnvloeden de productiehoeveelheden en houden bedrijven tegen om te innoveren en in te spelen op de marktvraag. 

Is het GLB milieuvriendelijk? 

Op milieuvlak lijkt het GLB al helemaal een maat voor niets. Ook hier zorgt het massaal ondersteunen van dierlijke productie voor negatieve effecten: de uitstoot van broeikasgassen en overbemesting. Hierdoor is het GLB in strijd met de ambities op vlak van klimaat en biodiversiteit. Daarnaast is er de globale voetafdruk, veroorzaakt door geïmporteerde voeders en voeding. Toch wordt die voetafdruk in het huidige beleid niet in rekening gebracht. De vergroeningsmaatregelen die politici verkiezen, zijn vaak de eenvoudigste of diegene met een economische meerwaarde en beperkt ecologisch effect. 

Vlaanderen toont hoe het niet moet

Een bijkomende vaststelling van de studie is dat het GLB te afhankelijk is van de lidstaten. Hierdoor worden nationale economische belangen voorop geplaatst en worden de algemene doelen van het GLB niet gehaald. Vlaanderen is absolute koploper in het oversubsidiëren van de dierlijke sector. Zo krijgen rundveetelers rechtstreekse steun in de vorm van een zoogkoeienpremie. Op die manier is 99% van het inkomen van rundveetelers afkomstig van subsidies. Hetzelfde zien we bij de varkensteelt. Daar gaat het vooral om investeringssteun voor stallenbouw. 

1 voor de prijs van 3

Het GLB schiet zijn doelen voorbij, is niet efficiënt en is een verspilling van middelen. Dat besluit de studie. De overmatige subsidies voor de dierlijke sector leiden tot overproductie en nefaste milieueffecten. Die problemen vragen op hun beurt subsidies om ze aan te pakken. De belastingbetaler haalt dus drie keer de portefeuille boven. Ondertussen ondersteunt het GLB de verdere intensivering van onze landbouw en moet het milieu het ontgelden. Als Europa haar draagvlak wil behouden, moet het haar beleid aanpassen aan de hedendaagse maatschappelijke verwachtingen. Het is aan onze federale en Vlaamse ministers om lokaal hetzelfde te doen. 

Landbouw

Meer over Landbouw