ETS heeft groot onderhoud nodig. Hier is het recept

Onder het Europees emissiehandelssysteem (EU-ETS) moeten vervuilers betalen om CO2 uit te stoten. Op die manier krijgen bedrijven een economische prikkel om hun uitstoot te verminderen. Daar komt ook nog een uitstootplafond bij. Dat zorgt ervoor dat de totale uitstoot elk jaar daalt. Enkel met zo'n jaarlijkse absolute daling kunnen we de wereldwijde klimaatopwarming onder de 2 graden Celsius houden.

Op dit moment werkt het systeem echter niet naar behoren. In 2016 daalde de koolstofprijs onder het ETS naar ongeveer 4 euro. Die huidige lage prijs per emissierecht is geen aansporing voor de Vlaamse industrie om te vergroenen. Daarom stelt BBL een aantal aanpassingen voor om de prijs op te krikken en het ETS te versterken.

Overschot wegwerken

Het enorm overschot van 3 miljard emissierechten in het ETS maakt dat de prijs van een emissierecht laag blijft. Onder de huidige regels kan dat overschot volledig overgedragen worden naar de volgende periode. Best wordt zo een overdracht voorkomen zodat de prijs in de vierde handelsfase stabiliseert. Het teveel aan emissierechten in de markt wordt daarom best geannuleerd.

BBL steunt het voorstel van Vlaanderen om de absorptiegraad van het MSR (de snelheid waarmee rechten uit de markt worden opgenomen en in het Market Stability Reserve geplaatst). Het overschot geleidelijk overbrengen naar het MSR betekent nog niet dat de rechten geannuleerd zijn. Ze kunnen in de toekomst terug op de markt beschikbaar komen.

Om nationale klimaatinspanningen niet te dwarsbomen, is het belangrijk dat lidstaten de mogelijkheid hebben om emissierechten te annuleren. Op die manier hebben nationaal genomen maatregelen geen negatieve invloed op de prijs van emissierechten.

Klimaatambitie: juist startpunt en snelle jaarlijkse vermindering

Volgens de denktank Sandbag daalt de Europese ETS-uitstoot tegen 2020 met 38%. Dat is voorbij de doelstelling van 21% in 2005. Dat is een goede zaak. Om die trend na 2020 verder te zetten, moet het beginpunt voor de handelsfase 2020-2030 overeenkomen met de werkelijke uitstoot. Daarom stellen we voor dat het startpunt berekend wordt op basis van de gemiddelde uitstoot in de periode 2017-2019.

Zonder een aanpassing van het startniveau naar de werkelijke uitstoot plaatst het ETS zich volledig buiten de realiteit. Het gevaar daarvan is een nieuw overschot in 2021 met een verdere daling van de koolstofprijs als gevolg.

Naast het beginpunt bepaalt de jaarlijkse reductie de ambitie van het ETS. Volgens een analyse van de Europese Commissie moeten de ETS-sectoren jaarlijks 2,4% minder uitstoten om tegen 2050 een reductie te bekomen van 90%. Maar het Akkoord van Parijs gaat verder. Europa zal zijn uitstoot moeten verminderen met 95-115% om 50% kans te maken om onder de 1,5 graden Celsius opwarming te blijven tegen 2100. Daarvoor is een lineaire reductie nodig van 2,8%.

Einde van gratis rechten door invoer van CO2-grenstaks

Er moet een einde komen aan het uitdelen van gratis emissierechten. In het verleden konden veel bedrijven genieten van gratis rechten. Omdat ze er meer kregen dan nodig, konden ze het overschot verkopen op de markt. Dat heeft geleid tot torenhoge oneigenlijke winsten. Zowel rechtstreeks door een overallocatie van gratis emissierechten en onrechtstreeks door de CO2-kost in de elektriciteitsrekening vier keer te hoog te compenseren. BBL lanceerde een campagne tegen de klimaatsteun voor ExxonMobil om deze praktijk aan te kaarten.

Een tweede gevolg van het uitdelen van gratis rechten is de rem op innovatie. Door de rechten gratis uit te delen bleef de nodige innovatie in bepaalde sectoren in het verleden uit. Een bedrijf is minder geneigd om oplossingen te vinden om minder CO2 uit te stoten. Volgens het Cement Sustainability Initiative gebeurt cementproductie in Europa wereldwijd het minst zuinig. Alleen Rusland en de Verenigde Staten doen het slechter. 

Om de concurrentiepositie van de Europese industrie te beschermen en zelfs te verbeteren stelt BBL de invoer van een CO2-grenstaks voor. Op die manier moeten bedrijven een taks betalen als ze producten zoals staal of cement in de EU willen invoeren uit een land met minder klimaatregels.

Indien beleidsmakers afzien van de invoer van een CO2-taks, moeten de criteria voor ‘carbon leakage’ strenger. Nu belandt bijna elke ETS-sector op de ‘carbon leakage’-lijst. Ook sectoren die niet onderhevig zijn aan concurrentie uit het buitenland. De criteria moeten daarom strenger. Enkel de bedrijven die een reële bedreiging ondervinden, moeten beschermd worden.

Nuttig gebruik van de inkomsten

De verkoop van emissierechten zorgt voor inkomsten voor het Vlaams klimaatfonds. Nu besteed de overheid daar een groot deel van om bedrijven te compenseren voor de (onbestaande) meerkost in hun elektriciteitsfactuur als gevolg van het ETS. Dit is de zogenaamde indirect carbon leakage of energiesteun. De overheid kan met de middelen beter gezinnen en bedrijven helpen die investeren in hernieuwbare energie of klimaatneutrale productietechnieken ontwikkelen.

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid