Zo gek klinkt het niet: het maken van afspraken met de top industriële uitstoters van het land. Maar is het efficiënt?

Nederland doet aan maatwerk met haar industrie. Wat levert het op?

Zo gek klinkt het niet: het maken van afspraken met de top industriële uitstoters van het land. Maar is het efficiënt?

In Nederland staat sinds het laatste regeerakkoord (2022) een nieuw industriebeleid op de planning. Eén van de maatregelen is het opzetten van maatwerkafspraken met de zogenaamde G20: de 20 grootste uitstoters van het land. Na een jaar in de legislatuur heeft de Nederlandse Regering er al vijf ondertekend: met Dow, Nobian, OCI Nitrogen, Shell en Tata Steel. Hoe zien die eruit en wat kan Vlaanderen er van leren?

Maatwerkafspraken starten door het aftoetsen van de welwillendheid van de top 20-uitstoters om iets aan hun slechte ranking te doen. Als dat zo is, volgt op basis van een beginselverklaring een onderzoek naar de mogelijkheden. De Minister buigt zich tenslotte over een advies opgesteld door de onafhankelijke Adviescommissie maatwerkafspraken. De haalbaarheid, kosteneffectiviteit en ambitieniveau zijn daar doorslaggevend. 

Zo gek klinkt het niet: het maken van afspraken met de top industriële uitstoters van het land. Die grote uitstoters zijn vaak gigantische, complexe sites met tal van processen en verschillende energie- en grondstofbronnen. Op dat vlak ligt een maatwerkaanpak net iets beter dan enkel een generiek beleid. Een BASF (3 miljoen ton CO2, grootschalige ethyleenproductie) kan je niet vergelijken met een JBF Global (30.000 ton CO2, die een veel eenduidiger proces kent). 

Toch zijn de maatwerkafspraken uit Nederland niet de heilige graal. 

Hoe zien die maatwerkafspraken eruit? 

Met Dow, een chemiebedrijf dat basisgrondstoffen maakt voor verschillende toepassingen, sloot de Nederlandse Regering een beginselverklaring af eind 2022. Zij willen de stoomkraker vergroenen door onder meer de gasturbines te vervangen door elektromotoren. Maar Dow vraagt een financiële bijdrage van de overheid. Dit wordt de komende tijd onderzocht. Chloorproductenmaker Nobian wilt via de maatwerkafspraken in 2030 C02-neutraal zijn in plaats van 2040 en de stikstofemissies volledig naar 0 door al hun aardgas uit te faseren. Om de knelpunten (vergunningen, infrastructuur en financiering) te overkomen, hebben ze de Nederlandse regering nodig. Kunstmestproducent OCI heeft begin dit jaar verschillende routes uitgetekend. Afhankelijk van wat mogelijk is, zijn er andere doelstellingen voorzien. OCI vraagt de Nederlandse regering om waterstofinfrastructuur en vergunningen voor hun projecten en zou ook financiële steun vragen voor risico-investeringen. Eind 2023 zou dit duidelijk moeten zijn. Bij Tata Steel zijn al langer gesprekken aan de gang en gaat het over een totaalrenovatie van de installatie. Sinds kort heeft ook de Shell raffinaderij een beginselverklaring getekend. Doel: 3,9 MTon minder CO2 in 2030 en 10% minder stikstofemissies. 3,4 Mton gingen ze sowieso al doen, maar nu komen ook de productie van circulaire plastics en sustainable aviation fuels (SAF) in het vizier. 

Al deze bedrijven zitten dus in de zogenaamde beginselverklaring fase. Die ideeën en pistes moeten komende maanden uitgekristalliseerd worden voor er sprake kan zijn van een bindend contract. Er staan met andere woorden nog weinig harde afspraken in deze documenten: geen harde doelstellingen, geen garanties, maar wel hoge verwachtingen van de overheid. 

Veel geld voor half werk

Het Nederlandse maatwerk gaat enkel over de extra CO2-uitstootreducties die de industrie zou willen ondernemen, naast de reeds bepaalde ETS-doelen. Voor dit maatwerkbeleid, dat op dit moment vrijblijvend is voor de industrie, staat 3 miljard euro gereserveerd in de Nederlandse begroting. Al deze engagementen opgeteld, leveren een emissiereductie van maximaal 2 miljoen ton CO2 op. Dat is ongeveer 1500 euro aan publieke middelen per te reduceren ton CO2, terwijl de CO2-prijs van het emissiehandelssysteem rond de 100 euro hangt. Een weinig efficiënt klimaatbeleid, met andere woorden. 

Zo gaat er heel wat maatschappelijk geld verloren aan een beleid dat bedrijven nog steeds niet helemaal op weg zet richting klimaatneutraliteit. Er wordt gefocust op een aantal transitiepaden die niet altijd een volledige omslag of nieuw proces impliceren. Veel geld voor half werk, dus. Daarnaast kan de industrie de overheid mee verantwoordelijk maken voor het slagen dan wel falen van haar vaak historische uitstootlast. Komt de regering niet met het nodige budget, vergunningen of infrastructuur over de boeg, dan hebben ze een makkelijk excuus om hun doelstellingen niet te moeten halen.

Meer staatssteun en soepelere regels maken nog geen klimaattransitie. Just transition gaat meer over het goed en eerlijk inzetten van de middelen. Doordat enkel grote uitstoters een claim leggen op budgetten, kunnen de kleinere bedrijven die willen verduurzamen niet mee. Daarnaast verwatert zo het principe “de vervuiler betaalt” waarbij industriële bedrijven verondersteld zijn om zelf fors te investeren in hun eigen nieuwe processen. 

Maatwerk voor Vlaamse industrie? 

Vlaanderen gaat nu voor klimaatroadmaps. Deze zullen een eerste idee geven hoe bedrijven kunnen decarboniseren. De uitdaging is om daarmee per bedrijf doelstellingen te formuleren, verwerkt in samenwerkingsakkoorden, om sneller en grootschalige CO2-reducties te verwezenlijken. In principe deed Vlaanderen dat in principe al met ArcelorMittal eind 2021 bij de aankondiging van de investering in de DRI (een staalproces op basis van gas en/of waterstof). Alleen was dat geen transparante procedure en weten we tot op heden niet waar het geld vandaan komt en waar de maatschappelijke meerwaarde lag. 

Werken op maat van de complexe industriële sector houdt steek. Toch moet de focus ook en vooral op generiek beleid liggen. Infrastructuurwerken en het opzetten van effectieve stimulaties voor duurzame innovatie zijn ingrepen die elke tak ten goede komen, zonder keer op keer tijdrovende administratieve procedures te moeten doorlopen.

Afkijken van Nederland kan, maar er zijn dan wel een aantal aandachtspunten. Zo moet een afspraak passen binnen een doordachte beleidsvisie op grondige systeemverandering: welke soort producten er gemaakt worden en hoe we die consumeren, meer dan louter hoe elk proces te verduurzamen. Maatwerkafspraken kijken niet zo ver. Van overheden mogen we wel zo’n creatieve visie op de industrie van de toekomst verwachten.

Zware industrie

Meer over Zware industrie